Karrie van piesan bloemen

Grote kans dat u regelmatig een banaan eet. Gezond, voedzaam en door zijn ingebouwde verpakking handig om mee te nemen (behalve dat ‘ie nogal de neiging heeft geplet te raken onderin uw tas) . De kans dat u wel eens diep nadenkt over die banaan is een stuk kleiner. Misschien heeft u in de winkel wel bewust besloten een fair trade exemplaar te kopen of heeft u wel eens opgezocht waarom ze nou eigenlijk echt krom zijn, maar veel verder gaat ons gedachteproces vaak niet.

Bananenplant in bloei: Door Esskay, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=3625977

Dat veranderde bij uw Archiefkok tijdens een bezoekje aan de prachtige Hortus Botanicus in Leiden. Daar groeien in de tropische kas bananenbomen die tijdens mijn bezoek net voorzichtig in bloei stonden. De kleine paarse bloemetjes waren prachtig en hier en daar was de eerste aanzet van een bananentrosje zichtbaar. Wat een klein wonder.

Deze mooie paarse bloemetjes was ik echter alweer vergeten toen ik een recept tegenkwam voor karrie van piesan bloemen. Dat recept stond in het prachtige kookboek van de in Indië geboren Meintje Senn van Basel, waarover ik in het blog over bole de coca moeijiedoe al uitgeweid heb. Pisang is het Maleise woord voor banaan, dat wij vooral kennen van de uitdrukking ‘de pisang zijn’. Al hoor je dat niet zo vaak meer. Dat was het moment dat ik me echt begon te verdiepen in het groeiproces van de banaan.

De bananenplant (hier musa genoemd) onder het kopje Indiaensche en andere vreemde kruyden in een 17e-eeuwse uitgave over Indië (en voor wie goed kijkt, de witte gympen van uw Archiefkok)

De bananenplant is officieel een kruid, al wordt deze in de tuinbouw tot de groenten gerekend en in de culinaire traditie tot de fruitsoorten (tomato, tomato). De gele banaan waar wij per persoon per jaar kilo’s van wegkauwen, kwam oorspronkelijk in de natuur alleen helemaal niet voor. Deze banaan is gekweekt en gemodificeerd door de hertog van Devonshire William Cavendish. Hij ontving in 1834 een lading bananen uit Mauritius en cultiveerde de plant in zijn kassen tot de bananenplant die vanaf 1850 over de hele wereld werd verspreid. We noemen deze bananen daarom nog altijd Cavendish-banaan.

William Spencer Cavendish

Deze Cavendish-banaan is zo populair geworden dat er intussen sprake is van een monocultuur. Er worden bijna geen andere soorten meer gekweekt. Dat maakt de toekomst van de banaan kwetsbaar want de plant wordt bedreigd door twee schimmelziektes. Als deze de overhand krijgen, is het gedaan met de banaan op onze fruitschaal. Vandaar dat wetenschappers hard werken om, met behulp van nog bestaande andere bananensoorten, nieuwe en resistente kruisingen te maken. Tot die tijd wordt er helaas erg veel vergif gebruikt.

De bananen zelf groeien in tropische klimaten aan hoge bomen. Iedere tros begint met een grote bloemknop waarvan steeds een blaadje opengaat. Achter ieder blaadje gaat een deel van de bananentros schuil dat onder de tropische zon verder uitgroeit tot de hele knop verdwenen is en er een grote tros bananen hangt. Een bloem eraf halen, kost een kweker dus meteen een hele tros bananen. Economisch lijkt mij dat geen verstandige beslissing, maar toch bestaan er recepten die vragen om de bananenbloem.

Recept

Het vinden van zo’n bananenbloem is in Nederland niet simpel. Ze zijn bijzonder kwetsbaar en rotten snel weg. Geen wonder dus dat ze bijna nergens te koop zijn, zelfs niet in de oosterse supermarkten van Den Haag die doorgaans alles verkopen wat een Archiefkok maar nodig kan hebben. Met behulp van vele lieve Twitteraars, kwam ik echter op het spoor van een supermarkt in het Haagse Chinatown. Een wat verwarrend telefoontje later had ik ongeveer begrepen dat zij elke vrijdag  verse bananenbloemen binnenkrijgen.

Eénmaal in de winkel kon ik de bloem in kwestie eerst niet vinden. Die bleek namelijk ongeveer vier keer groter dan ik had verwacht. En minstens vier keer duurder, maar toen wist ik ook nog niet dat zo’n bloem een hele tros bananen voort kan brengen.

Bananenbloem met citroen ter vergelijking

Om de karrie voor vier personen te maken had ik nodig:

  • Een bananenbloem
  • 200 gram rauwe gepelde garnalen
  • 200 gram verse geraspte kokos (gedroogd kan ook, doe dan 100 gram)
  • Drie uien
  • Rode peper (niet op de foto)
  • Saffraan
  • Olie
  • Beetje zout en citroensap

Aan de slag

Zet een schaal klaar met zout water en een paar druppels citroensap.

Snij de ui en de rode peper in stukjes en stamp deze in de vijzel tot een fijne pasta. Controleer of de garnalen schoon zijn (geen darmkanaaltjes meer).

Haal de vier buitenste bladeren van de bloem eraf en bewaar deze in plastic in de groentela. Deze bladeren zijn te taai om te eten maar dienen straks als decoratieve bordjes.

Snij de rest van de bloem in de lengte door (bewonder de binnenkant, maar niet te lang) en snij de bloem in dunne plakjes. Doe deze zo snel mogelijk in het zoute water om verkleuren te voorkomen.

Zet een wok op het vuur en verwarm er een eetlepel olie in. Bak hierin de pasta van ui en peper vijf minuten. Blijf roeren. Knijp dan de gesneden bananenbloem uit en doe dit samen met de kokos en een paar draadjes saffraan erbij in de pan. Bak al roerend acht minuten. Voeg dan de garnalen toe en bak deze nog drie minuten mee.

Serveer de karrie op de bladeren en strooi er eventueel nog wat (geroosterde) kokos over.

Aan tafel

De presentatie van dit gerecht schept hoge verwachtingen. Gelukkig doet de smaak daar recht aan. Karrie van piesan bloemen is een heerlijke garnalencurry. De peper en uien maken het een beetje pittig, de kokos zorgt voor het zoet en de garnalen waren perfect gaar. En de bananenbloem dan? Ja, daar legt u toch even de vinger op de zere plek. Die is niet vies, maar helaas ook niet heel bijzonder. Misschien gebruikte ik toch een blaadje te veel van de buitenkant en sneed ik de bladeren te grof, waardoor het een beetje taai werd. Maar ook over de smaak valt weinig te zeggen. Die viel eigenlijk volledig weg in de curry. Dan gaat een archiefkok zich toch afvragen of dit de moord op een hele tros bananen waard is.

Links

Archiefstuk waaruit dit recept afkomstig is

Chinese Supermarkt Wah Nam Hong

Wiki over de Cavendish banaan

Zelf bananenbloemen bekijken? Ga naar de Hortus Botanicus

Klassieke Karrie

Verandering van spijs doet eten. Zo luidt althans het gezegde. Maar dat gezegde was vroeger bepaald niet van toepassing op ondergetekende. Ik geef het eerlijk toe: uw Archiefkok was vroeger een moeilijke eter. Net als haar twee broers trouwens. Wij konden al aan het zeuren slaan als de aangeschafte pot pastasaus net even van een ander merk was als normaal (“het smaakt toch anders…”). Niks verandering van spijs, gewoon hetzelfde als vorige week alstublieft.

Nu moet u niet denken dat die kuren bij ons thuis gewaardeerd werden. De kleine Archiefkok zat menigmaal met haar bord in de gang of als laatste aan tafel tegen een berg andijvie aan te hikken. Zónder toetje en mét het dreigement dat de gewraakte maaltijd de volgende dag weer zou worden geserveerd. Gelukkig is het later allemaal goed gekomen. Eten in mensa’s, bij met minder smaakpapillen gezegende medestudenten en tal van horecabaantjes maakten al snel een einde aan al die kieskeurigheid.

Eén van de variaties die ik als kind maar matig kon waarderen, was het bestrooien van een veelbelovende kipfilet met kerriepoeder. Die felgele smaak verdrong ik het liefst met het wat mildere geel van appelmoes. Dat er achter dit ingrediënt een exotische geschiedenis schuilgaat wist ik toen nog niet. Maar waarschijnlijk had dat ook geen verschil gemaakt.

Kerriepoeder werd in de achttiende eeuw op de markt gebracht door slimme Indische kooplieden die hadden gemerkt dat de Europeanen hun geurige gerechten wel konden waarderen, maar ze niet zo makkelijk zelf konden namaken. Ze maalden hun specerijen tot een poeder en produceerden zo de eerste kant-en-klare maaltijdmix. Alleen nog zelf kip, rijst en groente toevoegen. En net als de maaltijdmix van vandaag, smaakte kerrie voortaan altijd hetzelfde.

Wie echter een curry wil bestellen in een Indisch restaurant, komt er al snel achter dat kerrie heel veel smaken kent. Elk land, elke regio, elke streek en elk dorp voegt zijn eigen kruiden en specerijen toe. Daarbij speelt de chilipeper een belangrijke rol. Maar die hoorde origineel niet in de kari, zoals de saus in het Tamil wordt genoemd. Deze peper komt immers uit Midden-Amerika en vond pas in de zestiende eeuw zijn weg naar de Indische kookpotten.

De verspreiding van de curry over de wereld wordt toegeschreven aan de Portugezen. Die eer  hebben zij te danken aan de kok van Portugese koning Pedro II. Deze kok, genaamd, Domingos Rodrigues, gaf in 1680 het kookboek Arte de Conzinha uit met daarin een recept voor curry.  Dit eerste in het Portugees geschreven kookboek is een droom voor de liefhebbers van chilipeper, want Rodrigues was er dol op.

Maar de curry werd door meer mensen gewaardeerd. Ook de Nederlanders vonden het gerecht de moeite waard om achter het recept aan te gaan en het op te schrijven. In het Indische kookboek van Jean Chretien Baud, waaruit we vorige week de pisangtaart bakten, staat een recept voor karrie frietoe. Een naam die ik helaas nog steeds niet heb kunnen vertalen. Dat de karrie een verbastering is van de kari (die in het Engels weer tot curry werd), mag duidelijk zijn, maar een acceptabele vertaling voor frietoe heb ik nog niet kunnen vinden. Zou het toch gewoon gebakken zijn?

Helaas is het kookboek van Baud niet nauwkeuriger gedateerd dan: uit de zeventiende eeuw. De kans is best groot dat het recept ouder is dan het kookboek van Rodrigues. Maar niet gepubliceerd, zodat we de eer niet van de Portugezen kunnen afsnoepen. Bovendien is de Nederlandse versie nog een klassieke: zonder chilipeper.

Recept

Image

In dit recept worden alle specerijen los bij het gerecht gevoegd. U kunt in plaats daarvan ook alles eerst in de vijzel tot een geurige pasta verwerken. De eerste ui moet er dan ook bij. Op deze manier is het makkelijker de verhouding tussen kruiden en specerijen te vinden die u het lekkerst vindt. Als u dit doet, raad ik aan de pasta eerst even kort te bakken voordat u deze aan het gerecht toevoegt. Dan komen de smaken beter tot hun recht.

  • Kipfilet (of kippendijtjes): 500 gram
  • Gepelde amandelen: handje, zeer klein gesneden of met de vijzel gestampt
  • Verse gember: stukje van twee centimeter
  • Uien: twee
  • Fijngesneden koriander
  • Peper
  • Foelie
  • Nootmuskaat
  • Saffraan
  • Citroensap: van een kleine citroen
  • Witte wijn
  • Zout
  • Boter

Extra nodig: braadpan
Erbij: rijst of brood en wat peultjes

Aan de slag

Image

Snij de kip in blokjes en de uien in kleine stukjes. Voeg één van de uien bij de kip en voeg vervolgens de koriander, de peper, de foelie, de nootmuskaat, de fijn gemalen amandelen, de saffraan ,het citroensap, zout en een beetje water toe.

Zet een  braadpan op het vuur en smelt daarin een flinke klont boter. Fruit de andere ui in de boter en voeg een scheut witte wijn toe. Nu moeten de uien volgens het recept even snerken. Een woord dat in het Nederlands nog gewoon blijkt te bestaan: even zachtjes koken.

Voeg de kip en alle kruiden toe, schep even om op hoog vuur tot de kip is dichtgeschroeid en verplaats de pan dan naar een kleine pit. Laat het gerecht een half uurtje tot drie kwartier smoren. Voeg als het te droog lijkt te worden, een klein beetje water toe.

Serveer de karrie fritoe met brood of rijst en wat peultjes. Als je die laatste ook volgens de archiefrecepten wilt bereiden, laat je ze een dik kwartier stoven met een klont boter. Maar even kort blancheren mag natuurlijk ook.

Van het drie gangen menu met garnalentaart vooraf en pisangtaart toe, was dit het minst favoriete gerecht van de jury. Niet zo verwonderlijk want uw Archiefkok had a) de kruidenpasta niet aangebakken, b) iets te enthousiast doorgeraspt met haar nieuwe nootmuskaatrasper en c) veel te veel witte wijn gebruikt zodat de karrie eerder een oriëntaalse versie van coq au vin was geworden. Kortom, geen beste beurt.

Maar ik ga het zeker nog eens maken. De kruidenpasta rook fantastisch. Die verdient een beter eindresultaat.

Image

Zo moet het er dus niet uitzien:

Image

Links

Archief Baud, inventarisnummer 1100

Een hedendaagse versie van de curry van Domingos Rodrigues

Een heruitgave van Arte de Cozinha uit 2008 op Google Books