Elite-ijs

Het leven van een archiefkok gaat niet altijd over rozen. Bijvoorbeeld wanneer in een veelbelovend recept opeens het woord hanekammen opduikt. Of wanneer het boodschappenmandje gevuld is met een stuk vet spek, een groene kool, wat uien en wittebrood (prettig weekend!). Maar gelukkig zijn er ook dagen waarop al dat leed in één klap wordt vergeten door een geweldig eindresultaat. Vorige week had ik zo´n dag.

In de recepten van de familie Schinne, vorige week uitgebreid besproken, bevindt zich ook een recept voor ijs. IJs als traktatie bestaat al sinds de Chinezen ruim 4000 jaar geleden hun limonade invroren met behulp van sneeuw en salpeter. Via handelsroutes kwam het ijs in Perzië terecht, waar de naam sorbet ontstond (sherbet). Hoe het ijs precies in Europa terecht kwam? Daar zijn de meningen over verdeeld. Keizer Nero zou in de hete zomers van Rome al verkoeling hebben gezocht bij een bakje ijs, Marco Polo zou het recept uit China hebben meegenomen of waren het toch de Perzen die bij hun inval in Sicilië hun favoriete verkoelende snack meebrachten?

Zeker is dat in Italië het moderne roomijs ontstond. Toen aartshertog Cosimo de Medici in de zestiende eeuw een Spaanse delegatie aan zijn tafel zou ontvangen was hij vastbesloten zijn gasten versteld te doen staan van de geboden overdaad. Bernardo Buontalenti, architect, toneelontwerper en alleskunner bedacht voor de gelegenheid een speciaal dessert. Hij verrijkte de sorbetto met room en eieren en voegde honing, citroen en sinaasappel toe. De reactie van de gasten is helaas niet opgetekend, maar de Italiaanse ijstraditie was geboren.

De Italiaan Procopio maakte honderd jaar later het ijs in de rest van Europa populair. Hij opende in 1660 zijn café Procope in Parijs en serveerde daar ijs dat was gemaakt van melk, room, boter en eieren. Dat alleen de elite deze lekkernij kon betalen, mag duidelijk zijn. Het maken van ijs was een bijzonder kostbaar en langdurig proces. Dat proces begon al in de winter met het uithakken van grote ijsschotsen die werden bewaard in gaten in de grond en later in speciale ijshuizen.

Weer honderd jaar later werd het ijs in Parijs geproefd door de Amerikaanse president Thomas Jefferson. Als groot liefhebber van de Franse keuken, verzamelde hij tijdens zijn bezoeken altijd recepten. In de Amerikaanse Library of Congress wordt zijn handgeschreven recept voor vanille-ijs bewaard. Op de achterkant schreef hij het recept voor langevingers. Geen slechte combinatie!

De familie Van Schinne leefde in dezelfde tijd als Jefferson. Als burgemeester van Den Haag verkeerde Isaac van Schinne in de beste kringen en werd van hem verwacht dat hij bij hem thuis ontvangsten en diners organiseerde. En dat die diners beter moesten zijn dan die van de buren, lijdt geen twijfel. De genuttigde spijzen werden immers, net als de gedragen jurken, de volgende dag uitgebreid besproken tijdens de visites. In het kleine Den Haag hadden de dames weinig anders te doen. En daarom moest bij de Van Schinnes ook dat Parijse luxeproduct op tafel komen: ijs!

Recept

Afbeelding

Eierdooiers: 4
Slagroom: een half pintje (250 ml)
Witte basterdsuiker: naar smaak (2 of 3 eetlepels)
Oranjebloesemwater: 1 el

Aan dit recept is goed te zien hoeveel werk het maken van ijs was. Tijdens de gehele bereiding, en die duurde rustig een halve dag, moest er worden geroerd. Eerst tijdens het koken, daarna het gekookte mengsel tot het was afgekoeld en daarna het mengsel in de vorm in de ijsemmer. Als het klaar was kon je het ijs niet bewaren. Het moest meteen worden opgediend. Voor de bereiding moest dan ook een extra keukenmeid worden ingehuurd.

Het oranjebloesem water is een gok. Het kan ook zijn dat het oranjewater uit het recept een soort sinaasappellimonade is. Maar dan is water een vreemd gekozen woord. Oranjebloesemwater werd in de achttiende eeuw veel gebruikt in Nederland, onder andere bij de bereiding van spijs en marsepein. Omdat aan het recept maar één eetlepel wordt toegevoegd én oranjebloesemwater erg sterk is, vermoed ik dat dit het geheime ingrediënt van het ijs van de Van Schinnes is. Oranjebloesemwater is te koop in Aziatische en mediterraanse winkels (voor trouwe lezers: het staat naast het rozenwater).

Aan de slag

IMAG0655

Hoewel ik er even over heb getwijfeld, heb ik geen emmer met ijsschotsen en zout in huis gehaald. Het vooruitzicht uren achtereen te moeten roeren was mij iets te gortig (sinds de Rumfordsche soep ben ik die uitdrukking echt gaan waarderen). Maar een ijsmachine heb ik ook niet, dus met onderstaand recept ontkom je niet aan regelmatig roeren. Je kunt dus niet de stad onveilig gaan maken en bij thuiskomst aanvallen. Maar het maken van ijs voorziet je avondje bankhangen wel van enig cachet.

Doe de slagroom met de eierdooiers en de suiker in een steelpan en breng voorzichtig aan de kook. Roer met een garde, het mengsel brandt makkelijk aan (dat is een waarschuwing van een ervaringsdeskundige). Laat kort koken en voeg als de pan van het vuur is, het oranjebloesemwater toe. Laat het mengsel in de pan en roer regelmatig tot het afgekoeld is.

Giet het mengsel in een diepvriesbakje (het liefst zo’n brede platte) en zet in de diepvries. Bij voorkeur niet op de bodem van de vriezer, daar vriest het net iets te hard. Liever dus in een hogere la of op een rekje. Zet de kookwekker op 30 minuten. Na die 30 minuten haal je het ijs-in-wording uit de vriezer en ga je er door met een vork. Op deze manier voorkom je de vorming van ijskristallen die de structuur van je roomijs onprettig maken. Zet het ijs terug en herhaal dit proces net zo lang tot je mengsel ijs genoemd mag worden. Als je je kunt inhouden, kun je het ijs een week of twee in de vriezer bewaren. Het wordt wel erg hard, dus haal het dan ruim voordat je het wilt eten uit de vriezer.

Omdat uw archiefkok zich niet zo goed kan inhouden, was ik al aan het proeven geslagen toen het mengsel nog in de pan zat. Vanaf dat moment wist ik zeker dat het oranjebloesemwater de juiste keuze was geweest. Mjam mjam mjam! En toen het eenmaal klaar was, geloof me: daar kan geen pak uit de winkel tegenop. De jury gaf een 10 (mijn eerste!) en was van plan dit thuis zeker ook eens te proberen. En als je liever citroen, vanille of chocolade-ijs eet, dan voeg je gewoon die ingrediënten toe. Smakelijk!

Afbeelding

Links:

Het archiefstuk waaruit dit recept afkomstig is

Uitgebreide geschiedenis van het consumptie-ijs

Het door Thomas Jefferson geschreven recept voor vanille-ijs

 

 

Fricadelle van konijn (omdat dat goedkoper is dan haas)

Hoe je met je geld omgaat, is vaak een gevolg van hoe je bent opgegroeid. Wie altijd goed verzorgd is geweest laat de bankafschriften ongeopend, terwijl zij die vroeger armoede of wanbeheer aanschouwden graag wat tijd inruimen voor de boekhouding.

Isaac V van Schinne behoort tot de tweede groep. Hij wordt in 1759 geboren als oudste zoon van Isaac IV van Schinne, advocaat bij het Hof van Holland. Wanneer zijn vader in 1779 overlijdt, blijkt de familie er financieel niet rooskleurig voor te staan. Dat zijn weduwe geen talent heeft voor financiën, maakt de zaak er niet beter op. Eén van de jongere zussen van Isaac verzucht in haar dagboek dat alleen de dood van haar moeder de familie nog kan redden.

De combinatie van een goede naam maar geen geld, is in de achttiende eeuw namelijk geen gelukkige. De zes kinderen Van Schinne zijn geen goede partij op de huwelijksmarkt en de twee jongste zonen en alle drie de dochters blijven ongetrouwd. Alleen Isaac weet een huwelijk te sluiten en doet dat meteen zeer succesvol. Johanna Theodora Mossel komt uit een rijke familie.

De politieke verwikkelingen van de late achttiende eeuw maken Isaac tijdelijk brodeloos. Hij is geen patriot en als stadhouder Willem V in 1795 naar Engeland vlucht en de Bataafse Republiek wordt uitgeroepen, wordt Isaac zelfs even gevangen gezet in het stadhuis van Rotterdam. Ambteloos en zonder inkomsten verhuist hij met zijn vrouw en drie kleine kinderen naar Vianen. Daar is het leven goedkoper.

Pas na de dood van zijn schoonvader kan Isaac terug naar Den Haag verhuizen. In 1802 koopt hij het grote pand aan het Lange Voorhout no. 1 en in 1804 keert hij terug in het openbare leven. Hij bekleedt functies in Rotterdam en treedt in 1808 toe tot de vroedschap van ´s-Gravenhage. In 1811 wordt hij benoemd tot maire van die stad en mag in die hoedanigheid Napoleon ontvangen.

Hoewel Isaac in Den Haag bekend stond om zijn ijdelheid en praalzucht, was hij zijn jeugd in armoede nog niet vergeten. Tijdens zijn huwelijksleven bewaarde Isaac werkelijk iedere rekening die hij kreeg en hij liet iedereen die voor hem werkte ook een rekening opstellen. Vandaag de dag vullen deze facturen acht archiefdozen en daarmee een meter plank. De facturen geven een prachtig inkijkje in het leven van de gegoede klasse rond 1800.Mijn favoriete bonnen zijn die van de wijnboer die drie tot vier keer per jaar de kelder aanvulde met 135 flessen van de beste roodwijn en daarnaast met zoete malvezij wijn, Chateau Villeneuves, Chambertin, Madeira en meloenlikeur. Dat zijn toch de betere weekenden.

Dat op de portemonnee werd gelet, blijkt ook uit de recepten die in het familiearchief te vinden zijn. Tussen de losse briefjes met aanwijzingen voor het bereiden van pasteien, koekjes, hartversterkers en middelen tegen allerlei kwalen, bevinden zich twee recepten voor fricadelle van jonge conijnen én een recept voor fricadelle van haas. Voor dat laatste recept waarschuwt de schrijfster ons: goed, maar kostbaar! Bij de Van Schinnes zal er dus vaker konijn op het menu hebben gestaan.

Recept

recept

Konijnfilet: 500 gram
Vet spek: 150 gram
Ei: 1
Wittebrood: 4 sneetjes
Melk: beker
Citroen: 1
Kruiden: een halve verse nootmuskaat, foelie, peper, zout, peterselie (eventueel gedroogde marjolein en/of kruidnagel)

Afbeelding

De fricadel is al veel ouder dan de frikandel. Die laatste stamt uit de jaren vijftig van de vorige eeuw, werd een groot commercieel succes en speelt nog steeds de hoofdrol in elke snackmuur. In de achttiende eeuw verstond men onder een fricadel echter een staaf of bal van gehakt vlees. Fricadelle werden gemaakt van kalf, konijn, haas, ree of welk dier er maar op voorraad was.

Omdat in dit recept geen kruiden wordt genoemd (kruid zoals andere fricadelle, heel nuttig) heb ik hulp gezocht bij een typisch achttiende-eeuwse raadgever: een encyclopedie. En om precies te zijn bij het Algemeen Huishoudelijk-, Natuur-, Zedenkundig- en Konst- Woordenboek van Noel Chomel (gelukkig in zijn volledigheid bij Google Books te raadplegen, de delen zijn onbetaalbaar). In dit boek is zo’n beetje alles te vinden wat er in de achttiende eeuw bestond. En van het voedsel staat er ook een bereidingswijze bij. De kruiden die hierboven staan zijn afkomstig uit een recept voor fricadelle van haas. Bij de fricadelle van kalf staan ook andere kruiden genoemd, die staan hier tussen haakjes.

En hoe komt een mens nu aan konijn? Blijkbaar gewoon in de supermarkt. Maar dat wist ik niet toen ik aan de slag ging, dus toog ik op zaterdagmiddag naar de poelier. Daar hebben ze alleen wild konijn en in mei ga je dan naar huis met een ingevroren knaagdier. Groot voordeel: hij was al volledig gefileerd.

Aan de slag

Hoe je van start gaat hangt af van je apparatuur. Heb je een gehaktmolen? Dan haal je de filets daar door heen. Heb je een keukenmachine: hak maar fijn die filets met het vet spek. Andere mogelijkheden zijn de staafmixer, de blender, heel fijn snijden of (en dat is volgens het recept): de vijzel. Als je gaat voor volautomatisch, let dan op dat het vlees niet te fijn wordt. Het vlees en het spek moeten door elkaar gemengd zijn maar nog wel afzonderlijk herkenbaar.

Laat het brood zonder korst weken in de melk. Hak ondertussen de kruiden fijn en doe ze bij het gehakt. De nootmuskaat erboven raspen. Vervolgens het brood goed uitknijpen en bij het gehakt doen. Tenslotte nog een eitje erbij en kneden maar. Als je uitgekneed bent, rol je van het gehakt een soort saucijsjes. Haal ze even door de bloem om het rollen makkelijk te maken en om een knapperig korstje te krijgen. Aan het eind had ik er zeven die ongeveer even groot waren.

Afbeelding

En hoewel het Woordenboek van Chomel ons vooral aanraadt de fricadelle te stoven in een saus, mocht ik gelukkig het recept van de Van Schinnes volgen en kiezen uit koken of braden. Met een flinke klont roomboter waren ze in een klein kwartiertje gaar. Serveren met een schijfje citroen en eten maar.

En nu ga ik het ronduit zeggen: uw archiefkok is geen fan van konijn. En de jury eigenlijk ook niet, hoewel die in een ver, oranje-bruin verleden toch al vaker konijn had geconsumeerd. De fricadelle waren goed gaar, goed gekruid (al mocht er nog wat peper bij), het korstje was lekker knapperig, daar lag het allemaal niet aan. Het is het beestje zelf.

De jury gaf een voldoende, vond het eten geen straf, maar bliefde dit recept niet nog een keer. Duidelijk genoeg lijkt me. En voor de prijs hoeft u het ook niet te doen. Fricadelle van konijn zijn namelijk bepaald niet goedkoop. Maar misschien kunt u een poging wagen met een ander dier. Het maken van fricadelle is namelijk wel erg leuk en bovendien een goed verhaal voor bij de borrel.

En als u zich nu ernstig zorgen maakt om de jury, dat hoeft echt niet. Er was koolsoep vooraf , alle borden waren leeg en het dessert maakte werkelijk alles goed (er is een 10 gesignaleerd!). Maar daarover volgende week meer.

Afbeelding

Links

Archief Van Schinne, inventarisnummer 59

Algemeen huishoudelijk-, natuur-, zedekundig-, en konst- woordenboek, van Noel Chomel, letters E-H