U zit op de bank, met een boek of met de televisie aan, en u zou wel iets lusten. Bij voorkeur iets zoets. Maar u bent heel verstandig geweest bij het boodschappen doen en hoe vaak u ook in de keukenkastjes neust, er is echt niets. En nee, in de koelkast ook niet.
Klinkt dit u bekend in de oren? En neemt u dan ook wel eens een flinke hap hagelslag om de ergste nood te lenigen? Niks om u voor te schamen, maar vanaf vandaag hoeft het u niet meer te overkomen. Want met drie ingrediënten die altijd wel in dat kastje staan, kunt u voortaan zelf snoepjes maken. Het kost wel een beetje tijd, dus een reservepot pindakaas kan in de tussentijd nog wel van pas komen.
De Archiefkok vond dit recept voor babbelaars in de enorme receptenverzameling van Petronella Wilhelmina Heyligers . Geen Zeeuwse, zoals u misschien zou vermoeden, maar geboren in 1783 in Deventer. Ze noemt deze snoepjes ook geen babbelaars, maar siroopballen. En in die naam zit het subtiele verschil tussen Zeeuwse boterbabbelaars en Petronella’s siroopballen: een lepeltje stroop.
Voor de traditionele Zeeuwse babbelaar wordt geen stroop gebruikt. Met suiker, boter, azijn en een drupje water maakte elke Zeeuwse boerin tot in de twintigste eeuw haar eigen babbelaars, toen nog spekjes genoemd. Vanaf het einde van de negentiende eeuw werden ze ook commercieel gemaakt en verkocht. In blikjes die zo karakteristiek waren dat ze nu museumstukken zijn geworden.
Volgens de overlevering kreeg men in Zeeland bij het eerste kopje koffie suiker en een koekje aangeboden en bij het tweede een spekje. Dat was het Zeeuws meisje op haar best, want zo’n snoepje was een stuk goedkoper dan én suiker én een koekje. En omdat je er zo lekker lang mee kon doen, kon er ook gezellig lang doorgebabbeld worden. En zo komende babbelaars aan hun naam.
Petronella van der Linden, zoals ze na haar huwelijk heette, kreeg zes kinderen en werd oma van een stuk of twintig kleinkinderen. Ziet u ze alle twintig al sabbelen op een siroopbal van oma? Eén van hen was de kleine Piet die ruim een halve eeuw na het overlijden van zijn oma, aantrad als premier van Nederland. Dankzij de diplomatieke kwaliteiten van deze Pieter Cort van der Linden bleef Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal. En dan moet uw Archiefkok zich heel erg inhouden om niet te zeggen dat hij blijkbaar uitstekend kon babbelen.
Recept
Grote kans dat u voor deze siroopballen alles in al huis hebt. Er zijn maar vier ingrediënten en één daarvan komt uit de kraan.
- Suiker: 200 gram (Petronella gebruikt bruine, maar witte kan ook)
- Boter: 20 gram
- Water: 2 eetlepels
- Stroop: 1 eetlepel
Voor de stroop kunt u gewoon die fles pannekoekstroop gebruiken die al minstens een jaar achter in dat kastje staat. Maar andere stroop kan ook. De Archiefkok maakte siroopballen met golden syrup en daarna nog een tweede versie met witte suiker en appelstroop.
Om goede babbelaars te maken is vooral de temperatuur van de suiker erg belangrijk. Te heet en het snoep smaakt verbrand of wordt keihard. Te warm en de binnenkant blijft zo taai dat u voor uw kronen moet gaan vrezen. Om het precies goed te doen, kunt u een suikerthermometer aanschaffen, maar noodzakelijk is dat niet. Petronella deed het ook zonder en haar babbelaars zijn uitstekend.
Aan de slag
Zet een pan op laag vuur, liefst met een wat dikkere bodem, en smelt de boter. Doe de suiker, het water en de stroop erdoor en roer alles kort door elkaar. Leg daarna de lepel ver weg want wie blijft roeren krijgt geen babbelaars maar vette suikerklonten. Door te roeren gaat de suiker namelijk weer kristalliseren.
Zet het vuur helemaal laag en laat een half uur koken. U hoeft er niet naar te blijven staren, maar blijf wel in de buurt. Op het moment dat de suiker de juiste temperatuur bereikt (zo rond de 140 graden) wordt het iets dikker en dan moet het vuur meteen uit. Wie langer wacht kan opnieuw beginnen of moet zich alsnog troosten met broodbeleg. Beboter ondertussen een vel bakpapier en leg dat op het aanrecht of op een grote snijplank.
De Archiefkok liet de suiker volgens recept een half uur koken en ontdekte dat de temperatuur toen precies goed was. Na dat half uur giet u de vloeibare stroop uit over het bakpapier. Niet aankomen, door de hoge temperatuur brandt het met gemak een gat in u.
Petronella slaat hier een paar stappen over en schrijft dat je de suiker in repen moest gieten. Dat blijkt een onmogelijke opgave. De massa is volledig vloeibaar. Na een paar mislukte pogingen en wat aanvullend leeswerk kan ik u de volgende methode aanraden:
Giet de suiker uit over het bakpapier en laat een kleine tien minuten afkoelen. Vouw daarna het bakpapier dubbel en de rol de plak vervolgens op. De zo ontstane rol moet wat uitgetrokken worden tot de diameter van de rol ongeveer een halve centimeter is.
Daarna kunt u verder met de aanwijzingen van Petronella: “maak met de rug van een mes knepen in de stroop zo groot als u de ballen hebben wilt”. Met dit recept moet u er twintig tot dertig kunnen maken. Na nog een kwartiertje wachten kunt u ze afbreken en opeten.
Proeven
De Archiefkok maakte twee keer babbelaars (of eigenlijk vijf keer als u de mislukte pogingen per se wilt meerekenen) en gebruikte eerst bruine en toen witte suiker. Dat had veel invloed op het uiterlijk. Die met bruine suiker werden glanzend zwart, die met witte suiker waren echt boterbabbelaargeel.
Beide exemplaren hadden de perfecte consistentie. Hard, maar wie ongeduldig was, kon ze meteen doorbijten. Wie sabbelde, kon er een vol half uur van genieten. De jury bestond, net als de schare kleinkinderen, uit zeker twintig man. Het oordeel was unaniem: mjam!
En als u nou iemand bent die wel gewoon koekjes in huis heeft en zich nooit tot chocoladevlokken hoeft te verlagen, deze snoepjes kunt u ook uitstekend cadeau geven. Even individueel verpakken in cellofaan, vrolijk blikje erom en klaar!
Links
Archiefstuk waaruit dit recept afkomstig is
Meer over Pieter Cort van der Linden
De babbelaarblikken van het Historisch Museum te Deventer
Blog over een Groningse versie van de babbelaar: kekaigies